Wat is judo? Waar komt judo vandaan? 

Judo is een sport waarbij zowel aanval als verdediging belangrijk is. Je leert hoe je een ander kunt laten vallen en hoe je de ander op de grond kunt houden. Ook leer je hoe je je moet verdedigen en hoe je toch van de grond kunt komen als de ander je vasthoudt. Deze aanvallen en verdedigingen wisselen elkaar af. Het is eigenlijk vechten zonder gemeen te zijn.

Judo is een Japanse sport. Daarom worden er ook veel Japanse woorden gebruikt. Deze sport werd door de japanner JIGORO KANO uitgebracht. Rond 1945 kwam de judosport naar Europa. In 1961 werd het in Nederland populair doordat een Nederlander (Anton Geesink) wereldkampioen werd.  

De kleding 

Tijdens de judolessen en wedstrijden draag je een judo-pak, ook wel judogi genoemd. Het pak moet stevig zijn, omdat er veel aan getrokken wordt. De jas ofwel de kimono is daarom van dikke stof en er zitten geen knopen aan. Onder de jas dragen de jongens niets en de meisjes dragen een witte T-shirt. Bij de kimono hoort ook een broek, zubon genoemd. Deze is wijd, maar de stof is dunner zodat je er goed in kan bewegen. De zubon wordt omhoog gehouden door een koord of een elastiek. 

Het pak is meestal wit van kleur. Enkel bij officiële wedstrijden kan het ook blauw zijn, zo kan je goed het verschil tussen de judoka's zien. Tijdens de judo draag je alleen een onderbroek, je judogi en je gordel. Je draagt niets aan je voeten en je mag ook geen sieraden dragen. De judogi moet gewassen en gestreken zijn. Wie een bril draagt moet deze ook af doen.  

De gordels

De gordel wordt ook wel obi genoemd. Deze gordel wordt gebruikt om je kimono dicht te maken en te houden. Ook kun je aan de gordel zien hoe ver je staat in de judo. Als je begint met judo krijg je een witte gordel, hoe verder je geraakt hoe donkerder je band kleurt. Twee keer per jaar wordt een examen afgenomen, dan moet je laten zien wat je kan en weet. Als je slaagt voor een examen krijg je een nieuwe kleur van gordel of een stukje van de nieuwe gordel, ook we slip genoemd. De volgorde van de kleuren is; wit, geel, oranje, groen, blauw, bruin, zwart, rood/wit geblokt, rood en daarna opnieuw witte gordel, maar dan is de band breder. 

De judotraining

Op woensdag- en vrijdagavond is er altijd judotraining. De ruimte waar de judo plaatsvind heeft de dojo en de mat waarop je judo doet heet tatami. Aan het begin van de training moet iedereen op een rij in judozit gaan zitten (op je knieën, je tenen in de mat en je handen op je knieën) en moet je groeten. Dit doe je door voorover te buigen op het signaal van de trainer. Met deze groet beloof je dat je goed je best zal doen tijdens de judotraining. De trainer belooft daarbij dat hij goed les zal geven. Na de groet begint de les. De les kan bestaan uit het oefenen van bepaalde worpen en grepen, of het leren vallen. Er worden ook oefenwedstrijdjes gehouden, ook wel randori's genoemd. Hieronder even de regels wat wel en niet mag tijdens de randori's. 

  • Je mag elkaar niet schoppen, niet slaan of bijten 
  • Je mag niet met je handen of voeten in het gezicht van de ander komen
  • Je mag judo alleen gebruiken op de tatami en dus niet op straat 
  • Je nagels moeten kort geknipt zijn, want anders kan je jezelf of de ander pijn doen 

 ​​​​​Aan het einde van de les gaan we weer in judozit zitten en groeten we weer. 

Worpen en grepen 

Bij judo leer je veel manieren om iemand op de grond te gooien, dit noem je worpen. Je hebt beenworpen, heupworpen, handworpen en offerworpen. Al deze worpen hebben moeilijke Japanse namen die je tijdens de lessen leert. 

Als je iemand met een worp op de grond hebt gekregen, is het de bedoeling dat hij niks meer kan doen. Dit kan je bereiken door een greep te gebruiken. Je hebt een houdgreep, een verwurging of een armklem. Je moet iemand 30 seconden vasthouden in een greep en dan heb je gewonnen in een wedstrijd. 

Als tegenstander moet je proberen om natuurlijk je goed te verweren tegen de verschillende technieken. Als je op de grond in een greep terechtkomt moet je proberen los te komen.

Wedstrijden 

Wedstrijden kunnen in je eigen club zijn of in een andere club. Als je mee wilt doen moet je je eerst inschrijven en je hebt een judovergunning nodig. Daarop staan enkele gegeven van jezelf. Bij de wedstrijden wordt je ingedeeld op leeftijd en gewicht. Ook krijgt één van de twee judoka's een rode band en de ander een witte band, zo is het verschil tussen beide goed te zien. Bij belangrijke wedstrijden kan dit verschil er ook zijn door een blauwe en een witte judogi. Bij de wedstrijden zijn meestal drie scheidsrechters aanwezig. Die kijken of alles eerlijk verloopt en hoeveel punten je verdient voor de worpen en grepen die je uitvoert. Voor je aan de wedstrijd kan beginnen moet je je tegenstander groeten, zoals bij een gewone les. Langs de tatami zitten nog twee tijdopnemers die de punten aangeven door middel van bordjes en natuurlijk houden ze de tijden ook in de gaten. Als je iemand in een houdgreep hebt wordt er na enige tijd een klein zakje op de tatami geworpen of gaat er een belsignaal, dat betekend dat het afgelopen is. Er zal ook altijd een EHBO-post aanwezig zijn voor het geval dat je je pijn doet.

Tijdens de wedstrijden worden Japanse woorden gebruikt. Bijvoorbeeld aan het begin van de wedstrijd na het groeten zegt de scheidsrechtere Hajime en als je moet stoppen met de greep dan is het Mate. 

Ippon: 10 punten (je hebt uw tegenstander duidelijk overwonnen = wedstrijd afgelopen) 

Waza-ari: voordeel tegenover uw tegenstander 

Bij wedstrijden gelden dezelfde regels als tijdens de les. Op het einde van de wedstrijden worden de medailles of bekers uitgedeeld aan de winnaars.